Aan de teugel rijden betekent dat je paard zacht en ontspannen zijn hoofd en nek voorwaarts en neerwaarts richting de hand van de ruiter brengt. Het paard moet daarbij ontspannen en gehoorzaam zijn, met een lichte en constante verbinding met de ruiterhand.
Hier zijn enkele tips om je paard aan de teugel te rijden:
- Begin bij de basis: zorg ervoor dat je paard gehoorzaam is aan de basiscommando’s zoals stoppen, draaien en achterwaarts bewegen. Werk aan een consistente aanleuning, waarbij je paard op de achterhand beweegt en niet op de voorhand leunt.
- Bouw geleidelijk op: begin met korte perioden van aanleuning en bouw deze geleidelijk op. Je paard moet de kans krijgen om zich aan te passen en spieren op te bouwen.
- Werk aan de juiste houding: je paard moet zijn hals voorwaarts en neerwaarts brengen en zijn rug opbollen. Hij moet niet in een onnatuurlijke positie worden gedwongen, omdat dit kan leiden tot fysieke problemen.
- Zorg voor een correcte inwerking: om je paard correct aan de teugel te krijgen, moet je een juiste verbinding hebben met de mond van je paard en een zachte, constante druk uitoefenen. Het is belangrijk om de teugels ontspannen te houden, maar wel met genoeg druk om de aanleuning te behouden.
- Beloon je paard: zodra je paard correct aan de teugel begint te lopen, beloon hem dan met stem of lekkers. Dit moedigt hem aan om door te gaan met de juiste houding en aanleuning.
Het aan de teugel rijden kan wat tijd en geduld vergen. Het is belangrijk om je paard de kans te geven om te leren en zich geleidelijk aan te passen. Overleg indien nodig met een instructeur of trainer voor extra begeleiding en tips.